(c) laurentii.be
Genealogie
Laurentii
Numquam
solus incedes
Inhoud
Blog
Documenten
Foto's
Gezinnen
Stamboom
Startpagina
Thematisch
Verhalen
Verwante
families
Voetnoten
1 T.-J. Janssens, boekdrukker en boekhandelaer, 1825
(c) Bewerkte scans prentbriefkaarten
"Het Steen van Antwerpen" uit private collectie (Public Domain,
1900-1920).
|
|
Verhalen - 1828 – Jan-Baptist Lauwens, substituut des
Konings in een zaak rond Het Steen (Antwerpen)
Op 25 januari 1828 werd bij
zitting van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen vermeld: Jan Baptist Lauwens , Substituut des Konings, met
president (voorzitter) Spruyt, en de rechters Persy, Villers, alsook Aert,
griffier. Het ging om een zaak van de Permanente Commissie uit het
Amortisatie Syndicaat, Eischeresse, waarbij procureur Claessens tegen de
regering der stad Antwerpen, “Verweerderesse”
optrad en de rechtbank een vonnis velde omtrent het recht van eigendom van de
staat op het gevangenhuis of gebouw Het Steen.
Nadat de heer Lauwens was
gehoord, moest het voorgeschreven gebouw worden afgestaan aan het Amortisatie
Syndicaat, alsook de som van 7229 gulden en 25 cent voor reparaties aan het
gebouw. Men kwam ook tot de conclusie dat Het Steen een ongeschikte lokatie
was om gevangenen te houden. Zonder onderscheid van staat, geslacht, ouderdom
en aard van de misdrijven werden de gevangenen er immers in
gemeenschappelijke zalen opgesloten. Als voorbeeld werd aangehaald dat er op
27 juni 1817 192 personen gevangen zaten, namelijk 79 burgerlijke, 70
deserteurs, 20 soldaten en 23 veroordeelden. Onder deze veroordeelden waren
de militaire gevangenen wel het meest te beklagen. Chirurgijn (dokter) majoor
Duckell had hierover op 15 augustus 1817 verslag uitgebracht over de slechte
inrichting van het gebouw, het gemis aan verse lucht en de slechte hygiëne.
De meest soldaten waren slecht
gevoed, door schurft en tering aangetast en “ten grave gesleept” (dodelijk ziek). Het had nog vijf jaar
geduurd eer de gevangenen naar een geschiktere lokatie (het Arresthuis in de
Kloosterstraat) waren overgebracht. De wantoestand duurde tot 1823 toen het
Steen ophield “tot kerker te
verstrekken”. De oude stadsgevangenis was overigens vijf of zes eeuwen
lang een gevangenis geweest, waar “zoo
vele bange zuchten door schuldigen en onschuldigen waren geslaekt geweest.”
Na voormeld twistgeding werd het
gebouw aan een particulier verkocht, en vervolgens in 1842 voor de prijs van
21 447,11 frank, via een koninklijk besluit van 16 juni 1842, opnieuw door de
stad Antwerpen aangekocht.
T. Lauwens werd overigens ook vermeld als dichter van “Afscheydsgroet” in het “Gedichten en Verhandelingen”-boek van het
Koninklijk Genootschap van Taal-en Dichtkunde te Antwerpen op 7 januari 18251. Het voorwoord droeg het
boek op aan Koning Willem van Oranje, gezien België toen hoorde bij het
Koninkrijk der Nederlanden vóór de Belgische onafhankelijkheid. Het gedicht
was opgedragen aan Meester Van Wambeke, president van de rechtbank van
Antwerpen, bij diens benoeming tot hoogleraar in de rechten aan de hogeschool
van Gent.
Het gedicht ging als volgt:
“Schoon
Mars, vervaerelyk, de krygstrompet doet steeken, En Janus twist en nyd de
wereld door doet preéken; Schoon Jaloesy alom met open’ keele bast, En Momus
op de rol van spot- en laekzugt past: Standvaste deugd zal steéds, door
baet noch roem bewoogen, Als ’tgoud in vuer beproefd, den haet en nyd
verdooven: Het onkruyd word verbrand, de tarwe komt in schuer: Zoo
zegepraelt de deugd, wat of zy ook verduer’. VAN WAMBEEK, wareden vriend!
Gij die, als burgervader, In Antwerpse pleytzael waert de opregte bron en
ader van ’t recht, voor arm en ryk, ten best van ’t algemeyn, Gy gaet dan
Palinuer op ’t schip van Themis zyn? Uw hulk, zoo lang gesold door duyzende
gevaeren, Geslingerd door tempeest, bevogten door de baeren, Geslaen van
klip op klip, en dobberend op de zee, Zeylt in behouden have en
langgewenschte ree. Ik zie u ’t hooge choor in Themis hof beklimmen, Waargy
de zon van ’t recht in luyster zult doen glimmen. Fortuna lacht u toe, zy
heeft uw vlyt beloond, En uw beproefde deugd ten laetsten bekroond. Welaen!
Ontsluyt de bron van uw’ welsprekendheden. Bepleyt het heylig recht ter
vierschaer van de reden. Verruk het weydsche Gent door wysheyd van uw les,
Zoo dat gij triumpheert met Aristoteles! Wees altyd, als voorheen,
beschermer van ’s lands wetten! Zoo zal de faem uw lof de wereld door
trompetten, Den Luyster van uw naem zal geenen grijzen tyd Verdooven door
en roest van zyn vergetendheyd!”
|
|
|
Afbeeldingen: het “Steen” te Antwerpen was destijds een beruchte
gevangenis.
|
Was dit
dezelfde (F.) Lauwens die vermeld werd als lid van het “Tael- en Dicht-Lieven Genootschap Tot
Nut der Jeugd” in 1818-1820 in de “Antwerpschen
almanach van nut en vermaek” ?
Het ging
allicht om Jean-Baptiste Lauwens,
geboren op 7 januari 1793 te Antwerpen, waar hij rechter werd op 18
september 1817, en vervolgens substituut op 19 december 1820.
Hij werd
advocaat-generaal bij het hooggerechtshof te Brussel op 14 november 1830,
periode waarin hij ook verschillende malen werd vermeld bij het tot stand
komen van het voorlopig bewind (“gouvernement
provisoire”). Op 2 januari 1831 werd hij op 22-jarige leeftijd door het
voorlopig bewind aangesteld om de functies van burgemeester te vervullen te
Loppem. Verder was hij raadsman aan het hof van beroep en cassatie in
1833-1847 en hij was aan deze rechtbank raadsman op 14 oktober 1852.
Jean-Baptiste overleed op 9 februari 1859.
|
We weten ook dat hij een
muntenverzamelaar was, blijkens een vermelding als numismaat in 1854 en
gezien de verkoop van zijn collectie munten werd vermeld in 1859 te Brussel
(“chez Josse Sacré, rue des Carrières”).
Ook een verzameling boeken werd door zijn weduwe Jeanne Everaerts verkocht.
|