© Laurentii.be Genealogie
Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 “L’Arcenal de chirurgie, nouvellement traduit en François” van
Jean Scultet. 2 Zie gezinsreconstructies Mechelen [MEC XIV 000464]. 3 Zie onder meer Johan Mattelaer in het
Museumbulletin 2011, Brugge. 4 Aan het begin van de 20e eeuw was het kapperszaak,
aan het begin van de 21e eeuw een koffiehuis. Een bekende
voorganger als Mechelse stadsgeneesheer was botanicus Rembert Dodoens tussen
1542 en 1574, 5 Zie onder meer de vertaling van Ambroise Paré in
1556 van “Chirurgia ofte Veldt-Boeck, van den beroemden meester Scheel-Hans.” uit 1517. De Nederlanden waren voor die tijd vooruitstrevender
dan bijvoorbeeld de Fransen of Engelsen in het voorzien van hulp voor soldaten
op het slagveld zie o.m. “Geneeskundige Zorg in het Staatse Leger” van
Ronald De Graaf, Leidschrift, 2002 en het gelijknamig proefschrift van A.H.M.
Kerkhoff, Nijmegen, 1976. © Foto
Dolhuis Berlaar, Patrik Lauwens, 2016 – Bewerking prenten uit privte
collectie, Jean Scultet, 1712 (Public Domain). – kaart © Google, 2023 onder
gebruikslicentie. |
|
Verhalen - 1710 - Gaspar Lauwens,
"chirurgien" (Mechelen) Er was een melding van Gaspar Lauwens ,
van Mechelen, op 30 mei 1710, in de lijst van medische beroepen (“Catalogue des chirurgiens").
Gaspar Lauwens was op 24 februari 1675 te Mechelen Onze-Lieve-Vrouw gehuwd met Liesbeth Bosmans2.
Het gezin woonde in de Lange Nieuwstraat in hartje Mechelen, “intra muros”
binnen de stadsomwalling. Hij was een zoon van Gaspar Lauwens en Johanna Peeters uit Mechelen. De kinderen uit
dit huwelijk werden gedoopt tussen 1677 en 1693 in de Sint-Katelijne parochie
in Mechelen. De eerstgeboren zoon heette ook Gaspar. Hij werd gedoopt op 15
januari 1677 en overleed op 8 december 1690 in Mechelen op dertienjarige
leeftijd. Zogenaamde
chirurgijnen stonden aan het begin van de 18e eeuw vaak lager op
de sociale ladder van de medische wereld dan later in die eeuw. Zij stonden
meestal de doctores medicinae bij, terwijl de medische wetenschap zich
ontwikkelde en zich vooral toespitste op epidemieën – waarvan de zogenaamde
“pestdokters” een voorbeeld waren – en op de verzorging van oorlogswonden -
soms amputatie om koudvuur te vermijden - en accidentele wonden. De
chirurgijn legde zich toe op aderlating, wondverzorging en botbreuken. Laudanum
en alcohol werden gebruikt als verdovingsmiddel. Gaspar was een tijdgenoot
van Luis Arroyo, de Mechelse stadsdoctor en chirurgijn die het huis “De Vier
Emmerkes” verbouwde in de Befferstraat in 1683-16994. In het gasthuis
Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle van Mechelen had de chirurgijn in de 17e
eeuw een eigen verbandzaal, waar zij werden geassisteerd door zaalknechten en
zaalmeiden. Hij kreeg zijn opleiding in chirurgie in een anatomisch
theater – een plaats waar voornamelijk terechtgestelde misdadigers werden
ontleed. In de 17e eeuw kwam het beroep naar verluid voort uit het
werk van de barbiers – die zich toelegden op het scheren, knippen en
verzorgen van baarden en snorren. Van tijdgenoot en Brugse chirurgijn Jan
Palfijn weten we dat hij zijn instrumentarium kon ontlenen van de Brugse
gilde voor chirurgijn-barbiers. Dit was in Mechelen allicht niet anders want
de instrumenten waren duur. Ook voor de
geesteszorg groeide de aandacht, met de eerste krankzinnigen opvang in
“dolhuizen” bijvoorbeeld. De gezondheidszorg werd vooral op het lokale niveau
georganiseerd, in navolging van de “gasthuizen” die door katholieke
congregaties waren ontstaan. Steden als Mechelen hielden lijsten bij van
erkende chirurgijnen, dokters en apotheken.
De
lugubere rol van chirurgijnen in de middeleeuwen In
de middeleeuwen had de rol van een chirurgijn naast heelkunde ook een veel
donkerder kantje. In de 13e tot 15e eeuw stonden zij in
het Graafschap Vlaanderen de beul bij tijdens de “tortuur” (marteling) in een
tijd dat pijniging als een wettig middel van onderzoek en van lijfstraf
werden beschouwd. Van de eed van Hippocrates had men blijkbaar niet gehoord. De
chirurgijn ging de bewegingen van de beul na en gaf de ideale plaats voor de
amputatie van een vinger of een hand aan als lijfstraf of hij greep in
wanneer het leven van de gefolterde in het gedrang kwam. De tortuur in al
haar variaties bestond uit geselen, brandmerken, het afsnijden van de neus of
van de oren, het afhakken van handen of vingers, het doorsteken van de tong,
het uitsteken van één of beide ogen3. De chirurgijn was enkel aanwezig bij
lijfstraffen, niet bij de doodstraf of bij de vaststelling van het
overlijden. In
1297 kreeg Jan Quaethaer drie pond van de Brugse stadsmagistraat om zich na
zijn veroordeling tot “ophanging aan de duimen” te laten verzorgen
door een chirurgijn. In 1520 werd de tortuur van de Brugse brouwersknecht Jan
Neyts uitgesteld op vraag van de chirurgijn omdat het te koud was: “midts
de groote coude ende vorst ende alvoorens gehad hebbende tavijs van de
medecijnen ende chirurgienen endat by dien bevonden es datter dangier inne
ghelegen soude zyn in d’executie van den lyve es de zelve executie
ghediffereerd toter veranderinghe van den wedre”. In 1537 kreeg de Brugse
gezworen chirurgijn Claeys van den Leene een compensatie van zes pond omdat
hij de scherprechter assisteerde toen de veroordeelde Andries Willems de hand
werd afgehouwen. Er werden gelijkaardige terechtstellingen opgetekend waarbij
de chirurgijn aanwezig was, zoals die van Joos Qaille (Van Coillie) in 1540.
Om de misdaad aan te duiden sprak met niet van een hand, maar van “de
rechtse vuist” van de terechtgestelde. Nog
in 1638 kregen in Brugge de geneesheren Caestecker en Uttenberghe twaalf
karaffen wijn omdat ze gedurende zes uur de folteringen van de vermeende heks
Jeannette De Vos hadden bijgewoond. Tijdens de oorlogsgruwelen van de daarop
volgende eeuwen kennen we ongetwijfeld de beelden van chirurgijnen die aan
het werk waren in veldhospitalen. De
vaardigheden van chirurgijnen waren al bekend van de Grieken en de Arabieren
en gaan terug op een eeuwenoude traditie en kennis. De rol van chirurgijnen
evolueerde uiteraard in de tijd – denken we maar aan de behandeling van
schotwonden tijdens krijgsdaden vanaf de 16e eeuw5 -, tot wat in de “moderne
tijd” een nobel heelkundig beroep is geworden. |
s |
Kaart: situering van de Lange Nieuwstraat in Mechelen in 2023. |
||
|
|
|||||
|
|
|||||
|
|