(c)
Laurentii.be |
|
Blog - 1480 - "Man met Romeinse
munt" van Hans Membling: Hieronymus Lauwereyns? In juni 2016 maakte het schilderij "Man met Romeinse munt"
deel uit van een expositie in het Rockoxhuis in de Keizerstraat in Antwerpen.
Het hing er te leen uit de collectie van het Koninklijk Museum voor Schone
Kunsten van Antwerpen tijdens de renovatiewerken. Er is een academische
discussie over wie nu eigenlijk de afgebeelde persoon is op het schilderij. Eén theorie houdt het op de Bruggeling Hieronymus Lauwereyns2. "Man met Romeinse munt" werd geschilderd door Hans Memling,
een bevriende stad- en tijdsgenoot van Hieronymus, omstreeks 1479-1480. Daar zijn meerdere redenen voor: de familie Lauwereyns verzamelde
Romeinse munten, had banden met Italië via verblijven in Bologna,
en het schilderij bevat een onmiskenbare verwijzing naar het
familiewapen. Dit verklaart de munt,
de Italiaanse kleding en de achtergrond schildering, een verwijzing naar het
familiewapen - kenmerkend voor de
portretkunst van Hans Memling. Het landschap bevat niet toevallig de
afbeeldingen van zwanen en een (laurier)boom of laurierbladeren, elementen
uit het meest gekende familiewapen van de familie Lauwereyns. Hieronymus
was geboren omstreeks 1453 en was op het moment van het portret dus 26 tot 27
jaar oud. Allicht is de verwijzing naar dit familiewapen ook een knipoog naar
de geschiedenis. Hieronymus Lauwereyn was een buitenechtelijk kind, en zou
overigens zijn eigen familiewapen creëren als (eerste) Heer van Watervliet. Over Hans
Memling Hans Memling is vermoedelijk geboren tussen
1430 en 1440, in het Duitse Seligenstadt aan de Main, bij Frankfurt, en overleed te Brugge op 11 augustus
1494, en werd begraven op de begraafplaats van de Sint-Gillisparochie, waar
hij woonde. Zijn naam wordt ook wel gespeld als Memlinc,
Memlinck, Mamlinc, Memmelinge, Memmeling en
Memelingen3. Als zijn
voornaam wordt ook wel Jan genoemd en, naar de plaats waar hij werkte, Hans
van Brugge. Zijn moeder Luca Styrn was eerst gehuwd met Henricus Appel. Haar tweede
man was Hamman Momilingen,
de vader van de kunstschilder. Uit stijl- en gevarieerde kleurverwantschap
met Stefan Lochner4 leidt
men af, dat Memling langs een verblijf in Keulen naar Vlaanderen afzakte,
vóór 1451, het sterfjaar van Lochner. Vermoedelijk tussen 1451 en 1465, toen hij
zich te Brugge kwam vestigen, genoot Memling een opleiding bij die andere
meester der Vlaamse Primitieven Rogier van der Weyden5, te Brussel. Op 30 januari 1465 werd hij
ingeschreven in de Poortersboeken van de stad Brugge.Op
dat moment was hij niet onbemiddeld, want de Poortersmelding kostte
hem 24 schellingen en dat was toch het maandloon van een handwerker. Op dat
ogenblik was Brugge de geliefde verblijfplaats van het Bourgondisch Hof,
centrum van internationale handelscompagnieën en bedrijvig in de geldhandel.
In 1467 werd hij ingeschreven in het Brugse St. Lukasgilde. Hij gaf daar de
portretkunst een nieuwe wending door de traditionele donkere achtergrond te
vervangen door een interieur of een landschap. In 1473 trad hij toe tot de
gerenommeerde Broederschap van O.L.V. ter Sneeuw. Daarmee bereikte hij
een aanzienlijke sociale status en behoorde hij meteen tot de hoogst
bereikbare top als ambachtsman. Memling bezat in 1486 2 stenen huizen in de
Sint-Jorisstraat, waar hij woonde, en met een poort uitgevend in de Jan Miraelstraat. In 1466 is één van die huizen al in zijn
bezit. Hij kon er zelfs tot twee leerlingen onderdak geven. Hannekin Veranneman en Passchier van der Mersch waren
er een paar van. Hij behoorde toen tot de 10% rijkste burgers van Brugge en
tot de 875 inwoners, die minstens 1 pond belasting moesten inbrengen voor het
bekostigen van de oorlog tussen Maximiliaan van Oostenrijk en Frankrijk. De
daarop volgende economische crisis zou hem echter wel financieel duperen.
Zijn vrouw, Tanne de Valkenaere,
stierf in 1486. Ze liet hem de minderjarige Hannekin,
Neelkin en Claykin
achter. Bij zijn dood op 11 augustus 1494 had Memling blijkbaar niet genoeg
geld om in de kerk van de Sint-Gillis-parochie begraven te worden, zoals
gebruikelijk bij de hogere Brugse kringen.
In vergelijking met andere schilders uit de 15e eeuw is van Memling opvallend veel werk
bewaard gebleven. Bovendien is van een aanzienlijk deel de opdrachtgever
bekend. Daaruit valt op te maken dat Memling voornamelijk werkte voor een
burgerlijke cliëntèle. Daaronder waren
Bruggelingen, maar ook een fors aantal Italianen en Spanjaarden. Dit waren
rijke kooplieden die zich graag lieten portretteren. Voor hun portret kozen
zij de schilder die hun waardige persoonlijkheid het meest treffend kon
neerzetten. In veel romantische teksten over Memling wordt ook telkens diens aimabele
persoonlijkheid breed uitgemeten en gesuggereerd dat Memling de kunst
verstond om mensen zo te portretteren dat zij er intelligent, nobel en
aantrekkelijk uitzagen zonder daarbij de werkelijkheid al te veel geweld aan
te doen. Omstreeks
1480 trouwde hij met Anne de Valkenaere; in die
tijd kocht hij drie huizen, waaruit blijkt dat hij rijk was geworden. Tot de
vele opdrachtgevers in Brugge behoorde burgemeester Maarten van Nieuwenhove.
Memling portretteerde hem op een diptiek (tweeluik), tegenover een 'Madonna met kind' (1487, Memlinc Museum, Brugge). |
|
Ik zet
hierbij enkele argumenten op een rij: (1) De familie van Hieronymus Lauwereyns
(Laurinus, Laurin, Laurijns) voerde een familiewapen met drie zwanen en een
laurierboom. Hieronymus had een zoon Matthias Lauwereyns (gehuwd met
Françoise Ruffault te Brugge, geboren in 1486) uit zijn eerste huwelijk met
Jacqueline Pedaert, en was zelf geboren in 1453 als ‘bastaardzoon’ van
Boudewijn Lauwereyns en een onbekende vrouw (“concubine”). De familie
Lauwereyns droeg een familiewapen met zwanen en een laurierboom in voorgaande
en volgende generaties in Brugge. De ooievaar links in het schilderij en de
witte ruiter die één zwaan vervangt, kunnen een knipoog naar de betwiste
afkomst van de geportretteerde. (2) Heel typisch voor de schilderkunst
van Memling is de aandacht voor het afbeelden van heraldiek en totaal nieuw
is het plaatsen van personages in een landschap. Men heeft deze kenmerken ook
proberen te associëren met de Italiaan Bembo,
waarbij men de zwanen - het derde werd
gewisseld door een ruiter op een wit paard - uit het oog verliest. Het is
geen toeval dat de zwanen en de boom voorkomen op de achtergrond. Ook de
laurierbladeren kunnen worden beschouwd als een verwijzing naar de
familienaam. (3) Het ging om een bemiddelde en
vooraanstaande Brugse familie die in dezelfde kringen verkeerde als schilder
Hans Memling. Hieronymus was trésorier-generaal of algemeen schatbewaarder
van Filips de Schone en hij was de voogd van diens kinderen Karel (later
keizer Karel V) en Ferdinand (latere koning van Duitsland), en hij oefende
diverse functies uit aan het Habsburgse hof. De familie had de middelen en
het aanzien om een portret te laten schilderen door Memling. (4) Hieronymus, heer van Watervliet, was
een tijdgenoot van schilder Hans Memling. Hij was behalve van Matthias, ook
de vader van Marcus, de deken van de Sint-Donaatskathedraal. Afbeelding: Sesterties van
keizer Nero (54-68 n. Chr.). Op het schilderij werd een soortgelijke
sesterties afgebeeld. (5) Zijn kleinzoon Marcus Laurinus is
gekend als numismaat met een voorliefde voor Romeinse munten. Hij breidde de
overgeërfde collectie munten uit. Vanaf zijn jeugdjaren had hij een passie
van het verzamelen. Hij wijdde er zijn ganse leven aan en bleef ongehuwd. Hij
legde een uitgebreide collectie oude munten aan en nam zich voor een
geschiedenis van de Oudheid te schrijven, op basis van munten en epigrafische
teksten. Om dit te realiseren deed hij beroep op Hubertus Goltzius
en financierde hij zijn reizen. Van 1558 tot 1560 trok Goltzius door Europa
om er munten te kopen voor Marcus en om van duizenden munten tekeningen te
maken. Er zouden tweemaal zes volumes worden gepubliceerd, de ene gewijd aan
de Griekse, de andere aan de Romeinse munten. Om dit te realiseren
financierde Marcus in 1562 een drukkerij, die door Goltzius zou geleid
worden. In 1563 verscheen een eerste volume, gewijd aan Julius Caesar. In
1566 (het jaar van de Beeldenstorm) een tweede, gewijd aan de munten onder de
consuls. Het derde volume was gewijd aan keizer Augustus. In 1573 verscheen
een eerste volume over Griekse munten. Naast het werk van Marcus Laurinus,
drukte Goltzius nog negen andere boeken die tot de humanistenliteratuur
gerekend worden. De drukkerij bleef zwaar verlieslatend en kostte Marcus een
fortuin. (6) Waarom het schilderij niet in handen
van de familie bleef? In 1578 kwam een Calvinistisch bestuur aan de macht in
Brugge. Aan Marcus Laurinus werd bevolen zijn buitenverblijf, voor de poorten
van Sint-Kruis, te slopen. Op 24 februari 1580 werd hij door dit bestuur uit
Brugge verbannen. Hij nam zijn collecties mee, maar onderweg naar Oostende
werd hij beroofd. Hij reisde verder naar Calais waar hij, helemaal berooid,
op 14 maart 1581 overleed. Nabij
Calais werd Marc Lauwerijn overvallen door Engelse of Staatse troepen uit
Oostende en beroofd. Het handschrift Smetius kwam in handen van een Engelse
hopman en werd meegenomen naar Engeland. In Engeland zou het te koop
aangeboden worden aan Van der Does, die het met de hulp van de Leidse
bibliotheek aankocht. Van Der Does zou het in druk geven, een uitgave onder
het beheer van Lipsius, waarbij drukker Frans
Raphelingius 500 pond kreeg betaald. In het jaar 1587, toen het werk van
Smetius naar de bibliotheek van de
Leidse hogeschool overkwam, had Van der Does ook Griekse en Latijnse werken aangekocht
uit de verzameling van hoogleraar Vulcanius, voor de som van 355 pond. (7) Familieleden studeerden in Italië.
Kleinzoon Marc Lauwereyns via erfopvolger zoon Matthias, studeerde bv. in
Bologna, wat een voorliefde voor Italiaanse kleding verklaart. Als
welgestelde Bruggelingen kon men zich deze bovendien veroorloven. Het zwarte
gewaad, aan de hals met een veter gestrikt, is typisch voor de Italiaanse
mode in de 15e eeuw. (8) Er zijn onmiskenbare fysiologische gelijkenissen
met een andere gekende afbeelding van Hieronymus Lauwereyns, met name het
beeldhouwwerk van zijn grafmonument in de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk van
Watervliet in 1509. Het grafmonument werd gerestaureerd na de Franse
bezetting in 1794, waardoor er alsnog onduidelijkheid over de accuraatheid
van de voorstelling1.
Betwisting details Voorgaand detail van het schilderij geeft
aan dat het hier niet om drie zwanen, maar om twee zwanen en een ruiter op
een wit paard gaat. De afgebeelde man draagt een zwarte mantel en kap die
zijn donker haar extra beklemtoont. Hij poseert vóór een rivierlandschap
waarover de schermer valt. De boom is eerder een palmboom dan een
laurierboom. Dit element is hoogst ongebruikelijk in een noordelijk Europees
landschap, en is mogelijk ook een verwijzing naar de Passie van Christus. De
man die op de oever een wit paard berijdt, is mogelijk een allusie op
Revelaties van de H. Johannes (6,2) die door middeleeuwse exegeten werd
beschreven als de victorieuze Christus. Het motief is dan consistent met de
zwanen, waarbij de zwanenzang werd geassocieerd met de Passie van Christus. Mogelijk had Memling het martelaarschap
in het Nieuw Testament in het achterhoofd. De munt is een antieke afbeelding
van keizer Nero (54-68), de vervolger van de christenen in Rome (Tacitus,
Annalen XV,44).
|
|||
Genealogie Laurentii Numquam solus incedes |
|
|
|||||
Inhoud |
|
|
|||||
1 Zie ook
de beschrijving van Jozef De Paepe en Daniël Haerens in "Sint-Laureins in vogelvlucht
– Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk van Watervliet en "Het
testament van Jeronimus Lauwerein (21 juli 1509)
van Nico Dumalin, 2010. Met dank aan Roel Renmans
(Zie ook auteursrecht verklaring foto onderaan). 2 Repliek
van Dr. Noël Geirnaert, hoofdarchivaris
Stadsarchief Brugge op 27 september 2011: “De stelling dat de geportretteerde
een lid van de familie Laurin (Lauwerein, Laurinus...) is, werd reeds
gepubliceerd door Fons Dewitte, 'Le portrait à Bruges aux XVe et XVIe
siècles par manière d' inventaire' in: "Als ich can".
Liber
Amicorum in Memory of Professor Dr. Maurits Smeyers, vol. 1,
Leuven, 2002, p. 573-582 (Corpus of illuminated Manuscripts, vol. 11, Low Countries Series
8, edited by Bert Cardon). Dewitte
identificeert het paneel als een portret van Hieronymus Laurin (1452/3 -
1509), vader van Marcus Laurin (1488-1540), deken van Sint-Donaas en bevriend
met Erasmus, grootvader van Marcus jr., (1525-1581), zoon van Matthias,
en de beschermer van Hubertus Goltzius en
vermaard humanistisch bibliofiel en numismaat. Dewitte
verwijst naar de datering van Dirk De Vos (1480 of later), en suggereert
1502. Niettegenstaande het artikel in een zeer prestigieuze publicatie
verscheen, is de opvatting van Dewitte nog door
niemand overgenomen, ook niet in de biografie van Hiëronymus Laurin door Jelle Haemers en
Tim Soens, in het Nationaal Biografisch
Woordenboek, vol. 18, Brussel, 2007, kol. 584-591 met ill. tegenover kol. 457-458. Ik zou de hypothese van Fons
Dewitte niet zomaar verwerpen, wegens de analogie
met het wapenschild. Dat zijn artikel nooit wordt geciteerd komt
waarschijnlijk door de weinigzeggende titel, waardoor het onopgemerkt is
gebleven.” Het Art Departement COE voegde hieraan toe: “Ik zou het ook niet zo 123 verwerpen, maar
verschillende collega’s (onder ander meer Lorne
Campbell, Paula Nuttall, Barbara Lane en yours truly) vinden de
identificatie met Bembo duidelijk overtuigender.
Ook vanwege het feit dat het KMSKA portret ooit door Vivant Denon in Italië als
Antonello da Messina werd aangekocht voor het in de collectie van Ertborn werd opgenomen. En de laurier, palm enz zijn terug te vinden op het embleem van Bembo op het portret van Ginevra
di Benci van Leonardo. Hoe dan ook, ik heb die
artikel van Dewitte ook over het hoofd gezien in
het Liber amicorum. Eventueel opnemen als
alternatieve identificatie met dan literatuurverwijs.” 3 Het eerste spoor van Hans Memling is zijn
inschrijving als burger van Brugge op 30 januari 1465. Hij wordt Jan van Minnelinghe geheten, zoon van Hamman,
geboren in Seligenstadt. Tot dan meende men dat hij
uit Mainz afkomstig was. Hamma Momilingen
en zijn vrouw Luca Stirn zijn in 1450 of
1451 in Seligenstadt gestorven. Zij waren wellicht
zelf afkomstig uit Mömlingen, een 25 km zuidelijker
gelegen dorp aan de Mömling, een zijrivier van de Main. Memling zelf heeft de banden met zijn geboortestad
nooit verbroken, want lang na zijn dood werden er nog jaarmissen voor hem
opgedragen. Hij wordt er Henne Mommelings genoemd.
In Brugge zelf liet Memling zich wellicht als Hans aanspreken. Hij staat
immers vaak geboekstaafd als Meester Hans, zelfs na zijn dood (Maistre Hans, den duytschen Hans). Op twee werken van hem
voor het Sint-Janshospitaal staat op de lijst een opschrift met zijn naam dat
door hemzelf moet zijn aangebracht: de familienaam luidt er MEMLING. Het is
aldus de schilder zelf die zijn naam in Brugge vereeuwigde, als een
vervlaamste fonetische verkorting van de Duitse vorm, en
deze schrijfwijze moet dan ook de enige juiste zijn. 4 De verrassende Keulse
compositorische invloed, precies in zijn vroegste werken, een zekere weekheid
en lieftalligheid in uitdrukking en vormgeving en de blijvende interesse
gedurende heel zijn carrière voor Duitse typologische modellen, tonen
aan dat de band met de Rijnstreek verder reikte dan zijn afkomst alleen.
Memling moet een eerste leertijd in Duitsland hebben
doorgemaakt. Hij heeft in ieder geval de bekendste Keulse altaarstukken, vooral die van Stefan Lochner,
visueel zo sterk in zich opgenomen dat zij steeds op een of andere wijze in
zijn fundamenteel Zuid-Nederlandse beeldtaal de kop
opsteken. Met name de Ursulaschrijn is een bewijsstuk, omdat deze reliekschrijn zeer gedetailleerde landschappen bevat die
de Keulse skyline waarheidsgetrouw weergeven. 5 Memlings artistieke achtergronden zijn
nog niet met zekerheid vastgesteld. Volgens de Italiaanse
kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1574) zou hij een
leerling van de beroemde Brusselse schilder Rogier van der Weyden geweest zijn tot diens dood in 1464. Over een
langdurig contact met de kunst van de grootste schilder van
dat ogenblik, Rogier van der Weyden, kan geen
twijfel meer bestaan. Stijl, types en composities hebben Memling zo sterk
bepaald dat nagenoeg alle auteurs het eens zijn over een
oponthoud van Memling als gezel in het atelier van van
der Weyden. Ook na zijn dood bleef dit gegeven
bekend. Ook de biograaf Guicciardini, die
jarenlang in de Nederlanden verbleef, schreef dat Hans de
leerling was van Rogier van der Weyden van Brussel.
Naar het systeem van Jan van Eyck (1390-1444), wiens werken hij
grondig bestudeerde, leerde hij schilderen met olieverf. 6 We zijn deze niet op het spoor
gekomen. (c) Eigen foto's "Man met munt", expositie Rockoxhuis,
Antwerpen, 2016. Foto munt uit private collectie. Heraldisch embleem:
gestileerde tekening van Liesbet Lauwens, 2014. Foto grafmonument in de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk
van Watervliet van (c) Roel Renmans,
juli 2010, gepubliceerd met toestemming in de context van dit artikel. |
|
|