Afbeelding met tekening

Automatisch gegenereerde beschrijvingimage017.jpg

 

(c) Laurentii.be

 

Genealogie Laurentii

Ad laurum non aurum

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

 

1 Spellingvarianten: Lauwerens, Lauwerin, Laurin, Lauwaerts, Lauwers, Laurijn, Lauwerein, Lauwerijn.

2 Bronnen o.m. “Généalogies de quelques familles des Pays-Bas”, 1774 en elders vermelde genealogische naslagwerken van o.m. de Franse adel.

3 De Engels-klinkende naam Lauwereyns (“Lawrence”) werd in deze periode ook vermeld als Lauwers en Lauwaerts, terwijl de Franse geschiedschrijvers de familienaam als “Laurin” boekstaafden. Dit is de periode waarin de “Slag der Guldensporen” en de Brugse metten plaats vonden. Zie ook achtergrondverhaal bij Simon Lauwereyns van Diepenhede.

4 “Liebaert” is niet toevallig verwant met het woord “luipaard”. Men neemt aan dat het symbool van Vlaanderen oorspronkelijk in essentie een zwarte luipaard was, die mettertijd als een heraldische zwarte leeuw zou worden verzinnebeeld. Lodewijk van Veltem was in 1315 één van de eerste geschiedschrijvers die van ”Liebaerts” sprak in de Brabantse kronieken. “Klauwaerts” was in oorsprong een verwijzing naar de Engelse leeuwen en dit was een benaming die pas omstreeks 1380 opkwam onder meer als verwijzing naar de Gentse fractie van Jacob Van Artevelde in de grafelijk Vlaamse kronieken die stonden tegenover het Brugse “Leliaert” (Franse lelie) particiaat. De verhoudingen gingen er anders uitzien toen de hertogen van Bourgondië aan de macht kwamen (1384).

5 Zie ondermeer Jonas Braekevelt, Frederik Buylaert, Jan Dumolyn en Jelle Haemers (UGent) in 2011. De ideologische tegenstelling kan historisch ook worden gekaderd in onder meer canonieke teksten van Sint-Augustinus, John van Salisbury en Thomas Aquinas.

6 Zie ook W. Prevenier, “Motieven voor leliaardsgezindheid in Vlaanderen in de periode” in De Leiegouw, XIX, 1977.

7  “Messiere Jehan de la Plancke, noble de Flandre du temps du Comte Loys de Nevers qui commença sa principauté anno 1322”.

 

image004.jpg

© Bewerking kaart Vlaamse gouw van Sir Lain, 2008 (origineel onder Creative Commons licentie CC-BT-SA 3.0).

 

Voorouders  - Nn. Lauwereyns, 1295 Brugge

Jehan Lauwereyns image017.jpg werd geboren omstreeks 1271 in Brugge als zoon van ridder Jan  Lauwereyns  image002.jpg. Hij  was ridder en huwde omstreeks 1295 in Brugge1. Wij vermoeden dat hij Jan “Jehan” Lauwereyns heette, net zoals zijn vader, en dat hij omkwam in 1322, toen hij vocht aan de zijde van de Engelsen. Dat maakte hem persona non grata voor het Franse koningshuis. Jan Lauwereyns was heer de Planques / de la Plancke zoals in 1362-1365 vermeld in de Berghambacht en de Bourbourghambacht7.

 

Ouderlijk gezin: Jan Lauwereyns, 1295, Brugge/Gent

 

Kinderen uit dit gezin:

 

·         Arnold Lauwereyns image013.gif werd geboren omstreeks 1295 in Brugge.

 

 

 

Het was bij zoon Arnold Lauwereyns dat de laurierboom in sinopel werd toegevoegd aan het familiewapen van de drie merlettes. We weten niet met zekerheid of de niet-genoemde Lauwereyns het familiewapen van zijn grootvader voerde, met zilveren merlettes op een zwarte achtergrond. Mogelijk was er onzekerheid over de heraldische kleuren, waardoor de kleur van de onderlaag (rood) werd overgenomen in het familiewapen van Arnold.

 

Op die manier sloot Arnold opnieuw aan bij de Lauwereyns / Laurin takken die door de Fransen werden gedoogd en vermeld.

 

Waarom de Dictionnaire de la Noblesse de France Johan Lauwereyns niet vermeld

 

Zijn naam werd verzwegen, aangeduid als “Nn.” of non-nommé (niet genoemd) in de genealogie van de Franse adel omdat hij de Franse belangen niet had gediend.  Maar de man was bekend, met name ridder Jan Lauwereyns, een kleinzoon van ridder Odin Lauwereyns van Diepenhede. De niet-vermelding was bewust en had te maken met zijn (dis)loyauteit tegenover de Franse kroon. Het had alles te maken met het toenmalige conflict tussen het Graafschap Vlaanderen (en Engeland) met leenheer Frankrijk3.

 

Men kan stellen dat er sinds 1302 twee fracties waren in het graafschap Vlaanderen: de zogenaamde “Leliaards” die de Franse koning goed gezind waren en de “Liebaards“ of “Klauwaerts4  die aan de zijde van de graven van Vlaanderen stonden.  De laatsten waren soms de Engelsen, dan weer de Fransen genegen, en dat maakt dat de fracties niet per sé als “Frans” of “Engels” kon worden bestempeld, dan wel als Vlaams-autonoom gezind.

 

De genegenheid hing meestal samen met de positie die door de Vlaamse adellijke families werd ingenomen, en zelfs die kon verschillen. Sommige onderzoekers gaan er zelfs van uit dat het eerder om een ideologische tegenstelling gaat die meer te maken heeft met “conspiratio” en “coniuratio” versus “concordia”, zeg maar gedreven door het individuele belang dan wel door het algemeen belang5 zoals we dan vandaag de dag nog herkennen in de vermeende tegenstelling tussen “liberaal” en “sociaal”. Men kan de werkelijkheid van toen best door de bril van politiek opportunisme bekijken: politieke macht trok de patriciërs aan, baten in goed en geld (lenen en annuïteiten) spraken de adel aan, sociale en economische belangen spraken de gilden en ambachten aan, en anglofiele sympathie had veel te maken met commercieel belang van de handelaars. Familiale en klandizie belangen speelden daarnaast voor elke individu mee6.

 

Het Graafschap Vlaanderen wilde breken met Frankrijk

 

Het Graafschap Vlaanderen maakte tot 1525 officieel deel uit van Frankrijk, maar was van bij zijn oorsprong relatief zelfstandig ten opzichte van de Franse leenheer. Het gebied werd voor het eerst vermeld in 358 als de Vlaanderengouw toen de Franken het gebied overnamen van de Romeinen. Het behoorde bij West-Francië bij de splitsing van het Frankische rijk in 843, waarbij het noordelijk deel in 855 onder Lotharius II terecht kwam en het zuidelijk deel of de Brabantgouw onder Karel de Kale viel (en in 880 tot Oost-Francië ging behoren).

 

Het graafschap was eeuwenlang één van de meest economisch en cultureel ontwikkelde gebieden in Europa en een hoog percentage van de inwoners woonde er al in steden. In 1297 keerde graaf Gwijde van Dampierre zich tegen de Franse invloed en ging een militair verbond aan met Engeland. De Slag van de Guldensporen in 1302 werd nog door de Vlamingen gewonnen op de Fransen, met steun van het hertogdom Brabant. De invasie van Zeeland door de Vlamingen in 1303 breide hier een vervolg aan. De Fransen werden verdreven en dit leidde tot een wapenstilstand in 1304. De wapenstilstand bood de Fransen de kans opnieuw een leger op te bouwen.

 

Bij de Slag van Pevelingen datzelfde jaar keerden de kansen en de Franse koning verstevigde zijn gezag. Een invasie van de Fransen in 1316 mislukte niettemin. Vanaf 1322-1323 ging de Vlaamse kuststreek in het verzet tegen grafelijke belastingen, en die opstand werd vijf jaar later door Lodewijk van Nevers met Franse steun tijdens de Slag van Kassel de kop ingedrukt. Het is in deze periode dat Jan Lauwereyns kwam te overlijden. De Vlaamse graaf Lodewijk van Nevers steunde ook nadien Frankrijk tijdens de Honderdjarige Oorlog. Dat leidde er toe dat de Engelsen de aanvoer van wol en levensmiddelen staakten.

 

In Gent brak in 1337 een opstand uit tegen de Fransgezinde graaf onder leiding van Jacob van Artevelde en men verklaarde zich neutraal. In 1336 en in 1337 bezetten de Engelsen het eiland Cadzand. Toen in 1345 Jacob Van Artevelde werd vermoord na zijn terugkeer van gesprekken met de Engelse koning Eduard III door andersgezinde Gentenaren veranderde de situatie opnieuw. 

 

In 1369 raakte het graafschap Vlaanderen onmiskenbaar onder Franse heerschappij door het huwelijk van Margaretha van Vlaanderen en de Bourgondische hertog Filip de Stoute. Deze laatste kwam zijn schoonvader Lodewijk van Male te hulp bij de Gentse opstand van 1382 (Slag van Westrozebeke) en werd in 1384 zelf graaf van Vlaanderen. Dat was de start van de Bourgondische periode. Ook in 1384 en in 1404 zouden de Engelsen het eiland van Cadzand bezetten.

 

Intussen in het hertogdom Brabant

 

Het hertogdom Brabant was gegroeid uit het graafschap Leuven. Het graafschap Leuven kwam in het jaar 1000 via huwelijk in handen van de graven van Leuven. Het maakte deel uit van het Duitse keizerrijk. Godfried van Leuven “met de baard” verwierf in 1106 Antwerpen en werd markgraaf van Antwerpen en hertog van Neder-Lotharingen.

 

De Grimbergse oorlogen in 1139 gooiden roet in het eten. De heren van Grimbergen en Berthout stonden er tegenover de heren van Brabant. Hendrik I van Brabant was in 1183 hertog van Brabant, waaraan inmiddels ook het graafschap Aarschot was toegevoegd. In 1204 startten de oorlogen tussen het Prinsbisdom Luik en het hertogdom Brabant die tot 1378 zouden aanhouden.

 

In 1267 wijzigde de hoofdstad van Leuven naar Brussel. Het huwelijk van Margaretha van Brabant, een dochter van Jan III van Brabant, die huwde Lodewijk van Male, de graaf van Vlaanderen vormde in zekere zin een voorbode van een fusie van het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Het huwelijk van haar dochter Margaretha van Male met de Bourgondische hertog Filips de Stoute leidde in 1396 tot de hereniging, al was er sterke tegenstand bij de Raad van Brabant.

 

Terwijl het graafschap Vlaanderen al in 1384 in handen kwam van Bourgondische erfgenamen, volgden Brabant en Limburg pas in 1430. Vanaf dat moment kon men spreken van de Bourgondische Nederlanden (de zogenaamde “Zeventien Provinciën”).

 

In 1548 werden de, inmiddels Habsburgse, Nederlanden één staatkundig geheel.

 

Kaart onder: de oorspronkelijke gouw Vlaanderen omstreeks 862 toen Boudewijn I “met de Ijzeren arm” eerste gouwgraaf werd. Door zijn huwelijk met Judith, de dochter van de West-Frankische koning Karel de Kale, breidde het gebied uit met de landen rond Gent, het Waasland, Terwaan en Aardenburg (voorheen Rodenburg genoemd). Zijn zoon Boudewijn II de Kale vergrootte het bezit door gronden te verwerven en door moord op tegenstanders zoals de aartsbisschop van Reims en Herman de Vermandois. Kortrijk, Artesië, Bonen en Doornik werden toegevoegd. Merk dat naast dit “Kroon-Vlaanderen” het gedeelte rond Aalst en Zeeland (“Rijks-Vlaanderen”) nog deel uitmaakte van het Heilig Roomse Rijk in leen van de Duitse keizer. Er ontstonden nieuwe citadellen (vestigingen) en oude Romeinse kampplaatsen werden versterkt. Al vanaf het eind van de 9e eeuw voerde het graafschap Vlaanderen een onafhankelijke koers ten opzichte van zijn leenheer, de Franse koning.

 

Afbeelding met kaart

Automatisch gegenereerde beschrijving