Afbeelding met tekening

Automatisch gegenereerde beschrijving

 

© Laurentii.be

 

Genealogie Laurentii

Numquam solus incedes

Inhoud

Blog

Documenten

Foto's

Gezinnen

Stamboom

Startpagina

Thematisch

Verhalen

Verwante families

 

Voetnoten

1 Nadat in de pers alarmerende berichten waren verschenen over de gruwelen (slavernij, ontvoeringen, martelen, verkrachtingen, platbranden van dorpen en akkers, onthoofdingen en het afhakken van handen) die Leopolds zetbazen begingen in de kolonie, werd het gebied op 18 oktober 1908 onder internationale druk door de Belgische staat geannexeerd, waarop het de naam Belgisch-Congo kreeg. De Encyclopædia Britannica schat dat de plaatselijke bevolking tijdens de terreur onder Leopold II daalde van ca. 20 miljoen tot 8 miljoen. De belangrijkste oorzaak van de ontvolking was dat de door de uitbuiting verzwakte bevolking geveld werd door tropische ziektes zoals de slaapziekte. Bovendien kende de ontvolking nog een andere reden: een groot deel van de bevolking vluchtte over de grens of naar het midden van het oerwoud om buiten het bereik van de staat te blijven. Na overdracht aan de Belgische staat verbeterde de behandeling van de inheemse bevolking, ook al zou het nieuwe koloniale regime - net als andere (min of meer humane) kolonisatoren - een houding aannemen die men kan omschrijven als paternalistische neerbuigendheid ten opzichte van de inlanders.

2 Zie o.m. A. Lacroix, “A nos héros coloniaux morts pour la civilisation”, 04 januari 1950.

3 De jongen op de foto was Ndugu Mhali, een slaaf die Stanley kocht in Zanzibar van een Arabisch koopman. Stanley herdoopte hem in Kalulu en schreef hem in in een school in Wandworth, Zuidwest Londen om Engels te leren. Kalulu vergezelde Stanley in Europa en America in 1872-1873 en poseerde voor een wassen beeld bij Madame Tussaud’s in Londen. Na de dood van Livingstone in Zambia, vergezelde Kalulu zijn meester naar Afrika. Tijdens een expeditie in 1877 stortte Kalulu’s kano in een waterval van de Congo Rivier naar beneden en de jongen kwam om. De waterval zou nadien naar hem worden vernoemd.

image009.jpg

Afbeelding munten uit private collectie, 2017 (Public Domain 1888-1889) – Foto Henry Morton Stanley uit private collectie (Public Domain, 1871) – Kaartfragment uit Americanized Encyclopaedia Britannica Vol. 1, Chicago 1892 (Public Domain).

 

Verhalen - 1900 – Jean-Joseph Lauwens komt om in gevechten in Vrijstaat Kongo

Op de lijst van sterften in de het toenmalige Congo, vonden we de melding van Jean-Joseph Marie Lauwens, overleden als gevolg van "combat" in Bambaku, Congo op 15 november 1900. Hij was geboren op 23 mei 1877 in Mozet als zoon van Jean-François Lauwens en Elisabeth de Minet en verbleef in Congo tussen 1898 en 1900. Bij zijn overlijden was hij onderofficier van de “Force Publique” van de Vrijstaat Congo. Aanvankelijk was hij sergeant in het 4e Linie Regiment in het Belgische leger met stamnummer 2426. Hij had vrijwillig dienst genomen toen hij 17 jaar oud was, en had in 1898 onbepaald verlof genomen om naar Congo te gaan. Hij was vertrokken in Antwerpen op 6 juli 1898 en was na 24 dagen varen in Afrika aangekomen. Hij deed dienst aan het Leopold II Meer, en verliet Boma al de 3e augustus 1898 om naar de sector Bolingo-Dekese te gaan. Begonnen als sergeant, werd Jean-Joseph Lauwens al op 1 juli 1899 benoemd tot eerste sergeant. Jean-Joseph was 23 jaar oud op het moment van overlijden. De omstandigheden van zijn dood bleven onbekend. Hij werd naar verluid door inboorlingen gedood tijdens een tocht in de omgeving van Bambaku.

De meeste soldaten van de Vrijstaat Congo vielen als gevolg van ziekte. Op dat moment waren er zo'n 305 militaire posten in Congo. In 1900 werd ook het overlijden vermeld van J. Weynants, een 31-jarige officier in het Belgische leger die ook tussen 1898 en 1900 in Congo verbleef.

De Kongo-Vrijstaat was tussen 1885 en 1908 een privé-eigendom van de Belgische koning Leopold II in Afrika. Het gebied komt overeen met de huidige staat Congo-Kinshasa. Op 18 oktober 1908 annexeert België de Kongo-Vrijstaat. Koning Leopold II was hiertoe gedwongen door kritiek op zijn schrikbewind1.

Koning Leopold II van België “kreeg” Congo bij de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1884, waarbij Afrika werd verdeeld onder de grootmachten, als kroonbezit toegewezen. Vanaf 1876 was hij zich steeds meer in Centraal-Afrika gaan interesseren en had in 1879 een verkenningstocht door Henry Morton Stanley gesponsord. Hij voerde een lange campagne om het gebied onder zijn bewind te krijgen en werd hiervoor bij de conferentie beloond. De Kongo-Vrijstaat werd hierbij geen Belgische kolonie, maar een soort privébezit van koning Leopold.

image014.jpg

1871: met de historische woorden Dr. Livingstone, I presume?”, maakte de Amerikaanse ontdekkingsreiziger en journalist Henry Morton Stanley zich op 10 november 1871 onsterfelijk. Stanley deed de uitspraak toen hij na tal van omzwervingen en ontberingen eindelijk de doodgewaande Britse missionaris David Livingstone de hand kon schudden, aan de oever van het Oost-Afrikaanse meer van Tanganji3.

 

 

Hij moest wel beloven dat hij de andere Europese landen toegang zou geven tot de rijkdommen van Congo en dat hij de bevolking goed zou behandelen.

De omstandigheden waarin de kolonialen moesten werken waren niet licht, in het bijzonder in sommige posten. In de dertig jaar vóór de kolonisatie werd het overlijden van 1500 expats genoteerd, meestal door onvoldoende gekende tropische ziekten. Men schat het aantal expats in deze periode op 12.000, en het aantal nam toe sinds 1885. Dat is een relatief klein aantal wanneer men in overweging neemt dat Congo tot 80 keer groter was dan het thuisland België.

Er waren een twintigtal nationaliteiten in Congo: Duitsers, Engelsen, Australiërs, Oostenrijkers, Belgen, Canadezen, Denen, Finnen, Fransen, Nederlanders, Italianen, Luxemburgers, Nigerianen, Noren, Portugezen, Russen, Zweden, Zwitsers, Turken, Amerikanen. Net als Liberia en Ethiopië werd Congo toen nog als een 'Vrijstaat' beschouwd.

 

image015.jpg

1888-1896: Geld in Frank uit de Vrijstaat Kongo.

image016.jpg

 

image017.jpg

Americanized Encyclopaedia Britannica Vol. 1, Chicago 1892.

In de Kongo-Vrijstaat werd een schrikbewind gevoerd door de Force Publique, een koloniaal leger met blanke officieren en Afrikaanse soldaten. Grote delen van het grondgebied waren in concessie gegeven aan rubber-vennootschappen. Het oogsten gebeurde door het inkerven van lianen die tot hoog in de bomen groeiden. Dit gevaarlijke werk werd overgelaten aan de mannelijke inlanders, die verplicht waren een jaarlijkse hoeveelheid op te brengen bij wijze van belasting (prestation). Dorpen die de quota niet haalden, kregen te maken met de sentinels van de concessie-maatschappij.

 

Wat de verlieslijst van 1869-1909 ons verder leert

 

De verlieslijst biedt een beeld van de organisatie in Congo Vrijstaat.

 

·         De lijst bevat 1198 namen van overleden personen, waaronder 874 met Belgische nationaliteit. Van die Belgen:

o   overleden er 729 ingevolge ziekt, waarvan 349 militairen;

o   sneuvelden er 58 in de strijd, waarvan 54 militairen;

o   kwamen er 44 te overlijden ingevolge een ongeval;

o   werden er 33 vermoord, waarvan 9 militairen, 2 missionarissen en 1 dokter;

o   pleegden er 5 zelfmoord (3 militairen, en 2 administrateurs).

·         Bij de overlijdens vallen volgende op:

o   93 missionarissen, overlijdens vooral vanwege ziekte, op 2 moorden en 1 ongeval na;

o   de 23-jarige intendant J. Goedseels in 1892, de 32-jarige consul J. Van Der Elst in 1895 en de 38-jarige vice-gouverneur J. Coquilhatin in 1891 als hoogwaardigheidsbekleders, 118 administratieve personeelsleden en 14 magistraten;

o   120 vrije beroepen en vaklui, waaronder 10 ingenieurs, 15 landbouwkundigen, 4 telegrafisten, 2 magmazijniers, 4 apothekers, 11 dokters in de geneeskunde, 23 mechaniekers en monteurs, 8 timmermannen, 5 metsers, 3 landmeters, 2 dokters in de wetenschappen, 4 electriciens, 11 machinisten, 1 geoloog, 1 zoöloog, 2 botanisten, en 3 huisvrouwen;

o   er is een groep van 77 Belgische handelsvertegenwoordigers, waarvan er liefst 9 werden vermoord, 4 verongelukten, 2 in gevechten omkwamen, en de overigens overleden ingevolge tropische ziekten. Bij de niet-Belgische 13 handelsvertegenwoordigers op de lijst werden er 2 vermoord en 2 verongelukten.

 

Bij de niet-Belgen op de lijst:

·         overleden er 267 ingevolge ziekte, 27 ingevolge een ongeval, 14 in gevechten, en 7 door zelfmoord;

·         werden er 8 vermoord, waaronder 2 Franse missionarissen, 2 Britse en 1 Franse militair, 2 handelsvertegenwoordigers uit Frankrijk en Luxemburg, en 1 Amerikaanse administrateur;

·         de beroepsspreiding was even divers als bij de Belgen. Er waren onder meer 52 missionarissen