(c) Laurentii.be Genealogie Laurentii Numquam solus incedes Inhoud Voetnoten 1 Hieronymus Lauwereyns (Laurin) werd vermoedelijk
eerder geportreteerd door Hans Memling (zie verhaal). 2 Wij vermoeden dat de familienaam Vive(n)s een voorloper was van de
Brabantse schrijfvariant Vivijs. De verwantschap met de Baenst werd al
vermeld bij Odin Lauwereyns. In de Gailliards
Bruges et le Franc werd vermeld dat Jan Lauwereyns, overleden in 1659 (jaar
van het wapenkabinet), een zoon was van Jeroom Lauwereyns en Johanna de Mol.
De laatste was een dochter van Antoon de Mol en Anna de Baenst, die op haar
beurt een dochter was van Jan de Baenst en Elisa van Vyve. Dit waren families
uit het toenmalige Graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Peter
Lauwereyns was gehuwd met Elisabeth Donche. (c) Heraldische tekeningen uit familiearchief
[wapenkabinet Brugge, 1659]. - Foto
Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaartskerk te Watervliet van Paul Hermans, 2008, onder
Creative Commons licentie CC BY-SA 3.0, bron: Wikipedia. - Foto's grafmonument in de
Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk van Watervliet van (c) Roel Renmans, juli
2010, gepubliceerd met toestemming. |
|
Verhalen
- 1453
– Hieronymus Lauwerijns en Watervliet
Hieronymus
Lauwerijns stamde uit een oud Brugs geslacht dat sinds de 13e eeuw
voorname functies bekleedde in de stad. Hij werd geboren in 1453. Hij was
eerst klerk, werd dan ontvanger van de Brugse Vrije en vervolgens hofmeester
van graaf Filips de Schone en algemeen ontvanger van de grafelijke domeinen
en financiën. In 1500 werd keizer Karel geboren, en men gaat er van uit dat
Hiernomys invloed had op de jonge troonopvolger. Afbeelding: de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart kerk te
Watervliet, gebouwd door Hieronymus Lauwerijns. Hieronymus was
veelzijdig: ondernemer, brouwer, samensteller van een liederenboek. Zijn naam
zou onlosmakelijk verbonden worden met Watervliet. Deze ‘heerlijkheid’ werd
vanaf 1197 beheerd door de heren Van Praet uit Brugge en was in 1287
verdwenen onder het zeeoppervlak. In 1497 werd het land herwonnen en kwam het
in het bezit van Hieronymus Lauwerijns, inmiddels kanselier en schatbewaarder
van Filips de Schone van Bourgondië. Het dorp werd in 1504 door hem
heropgebouwd. Zo verwierf hij de bijnaam "van Watervliet". Hieronymus
was bekend voor de landwinningen in het Meetjesland, en hij hielp de
Sint-Christoffelpolder in Watervliet bedijken. Dan volgden de drooglegging
van de Jeronimuspolder tot aan de heerlijkheid Waterland – waar zich thans
het dorpje Waterland-Oudeman bevindt en het Zeeuws-Vlaamse Waterlandkerkje –
en de bedijking van de Lauwerynpolder tot in het ambacht Bouchaute. Naar graaf Filips noemde hij de
polder en de heerlijkheid Philippine - momenteel een mosseldorp. Men schreef
dat hij er van droomde in Watervliet een nieuw Brugge te scheppen.
Van
de familie Lauwerijns weten we dat nazaten in 1541 het Hof van Sint-Joris aan
de Oude Burg verwierven. De weduwe en de kinderen van Mathias Lauwerijn
(Lauweryn, Laurinus, Laurin) hielden het Hof in bezit tot 1611 en gaven het
de naam, naar hun bijnaam, Hof van Watervliet. De familie dankte haar macht
en rijkdom aan de loyale steun aan de Bourgondische vorsten. Stamouder
Hieronymus, die overleed in 1509, had de aanzet gegeven. Men vermoedt dat hij
afkomstig was uit de omgeving van Aardenburg. Het was de woning van
Hieronymus Lauwerijns te Mechelen die na zijn dood zou worden omgevormd tot
wat het paleis van Margaretha van Oostenrijk zou worden. Hij bezat ook een
woning in Brugge in de Gouden Handstraat. Het huis werd vermeld als “huuse ghenaemt oudt watervliet, staende
inde nieustraete bij Sint-Gillis”. Dit wijst op de banden tussen Brugge
en Mechelen van deze families. Hieronymus
had vijf kinderen uit zijn huwelijk met Jacqueline Pedaert uit Gent, en drie
uit zijn tweede huwelijk met Katrien Strabant uit Brugge. De oudste zoon,
Mathias Lauwerijns (1486-1540), volgde Hieronymus op als ‘heer van
Watervliet’. Hij huwde Françoise Ruffault, de dochter van een financiële
ambtenaar uit het Rijselse (Frans) Vlaanderen. Een
andere zoon, Marcus (1488-1540), werd kanunnik en later deken van Sint-Donaas
te Brugge. Hij was nauw bevriend met Erasmus. Een derde zoon, Peter
Lauwerijns, overleed al in 1521 en liet een gezin met jonge kinderen achter.
Het familiedomein leed onder de natuurkrachten, die meer dan eens de ruim
4000 hectaren gewonnen land bedreigden, en de betwisting vanuit de kerk met
betrekking tot de uitzonderingsstatus van Watervliet en andere heerlijkheden.
Dit betekende ook dat de familie werd verwikkeld in langdurige en
geldverspillende processen. Mathias Lauwerijns, die het domein beheerde na
Hieronymus, overleed op 9 september 1540. Zijn weduwe, Françoise Ruffault,
kocht op 5 apmril 1541 het Hof van Sint-Joris van Margriet de Baenst, een
andere Brugse familie verwant met de familie Lauwerijns (of Lauwers, beide schrijfwijzen komen hier voor en de familiewapens
vanaf de 16e eeuw hadden onmiskenbaar gemeenschappelijke elementen).
Een jaar eerder, in 1540, had de familie een buitengoed in Sint-Kruis te
Brugge aangekocht, net buiten de stadswallen. Het was een omwalde, versterkte
herenwoning met hoeve die het “Blauw Huis” heette. Het leek er op dat de
familie de voorkeur gaf aan Brugge, en de verwerving van beide woningen, in
de stad en op het platteland, lieten dit toe. Het hof te Oude Burg betekende
een rijker stadskwartier dat korte tijd later ook andere familieleden
aantrok. Zo
verwierven in 1547 Cornelis de Scheppere en Liesbeth Donche het Hof van
Beveren in deze buurt – momenteel Nieuwstraat 5-7. Liesbeth was de weduwe van
de jong gestorven Peter Lauwerijns. Beide hoven paalden met hun tuinen en
achtergebouwen aan elkaar. De nieuwe echtgenoot van Liesbeth was een
internationaal diplomaat en vertrouwensman van Karel V. |
|
In
1565 overleed Françoise Ruffault en haar inmiddels volwassen ongehuwde zonen
verdeelden zonder problemen het familiebezit. Eén zoon ambieerde een
militaire loopbaan en was als militair in 1556 te Kamerijk overleden. Zoon
Guido kwam het oude Hof in de Gouden Handstraat toe, en de oudste zoon Marcus
(1525-1581) erfde de heerlijkheid Watervliet, het Hof aan de Oude Burg.
Marcus betaalde zijn broer Guido voor het Hof te Oude Burg 350 pond, de helft
van de geschatte waarde. Marcus bleef ongehuwd, en hij bracht zijn
bibliotheek, muntkabinet en kunstverzameling onder in het voormelde Blauw
Huis in Sint-Kruis (Museum Marci Laurini). Hij verbond het renaissance
stadspaleis aan de Oude Brug met huizen in de Nieuwstraat die aan de familie
behoorden en realiseerde een stadsdomein met huizen en tuinen vanaf het Hof
van Watervliet tot aan de Dijver. Het ging onder meer over het Hof van
Beveren en “diverssche andere cleene
huusinghen daer mede gaende”. Het Hof van Beveren was bewoond geweest
door Mathias Lauwerijns, de oudste zoon van Peter en Liesbeth Donche, en dus
neef van Marcus. Vóór 1569 had Marcus drie tot vier houten overkragende
gevels laten vervangen door rechte stenen gevels “te merckelicke vercieringhe… ende decoratie van de stad”. Tussen
deze huizen en het Hof van Watervliet, op de hoek van de Nieuwstraat en de
Oude Burg, stonden nog twee huizen van de familie, waarvan één “met houten voorhooft ende overspronck”.
Marcus maakte in 1569 zijn voornemen bekend aan de stad om ook deze huizen te
renoveren, en vroeg in ruil vrijstelling van de stedelijke accijnzen. In
zijn pleidooi, verwees Marcus naar andere edellieden die dit van het
stadsbestuur hadden verkregen, omdat hun huizen de uitstraling van de stad
ten goede kwamen. Ongetwijfeld speelde ook geldgebrek hierbij een rol, want
sinds 1565 speelde zijn gebrek aan zakendoen hem als humanistisch
intelectueel parten en hij had zijn moeder gemandateerd om de zakelijke belangen
te behartigen. Hij had, net als zijn broer Guido, verschillende Europese
universiteiten bezocht omdat het familiepatrimonium hen toeliet hun leven te
wijden aan de studie van de antieke wereld. Uit het verzameld werk van Marcus
sprong onder meer zijn belangstelling voor fraaie humanistische drukken van
de Venetiaanse drukkersfamilies Manutius in het oog. Marcus bezocht
bibliofiele vrienden in Parijs en had goede connecties in het Antwerpse
milieu van humanisten, verzamelaars en antiquairs. Via die Antwerpse
connecties had Marcus in 1558 drukker-graveur-kunstenaar Hubertus Goltzius
(overleden in 1583) naar Brugge gehaald om een reeks boeken over de
geschiedenis van het antieke Griekenland en Rome uit te geven. Marcus trad op
als mecenas, en de drukken vonden een internationaal koperspubliek via
Plantijn in Antwerpen. De eerste uitgaven dateerden van 1563 en 1566, waarna
het wat moeizamer verliep – allicht mede door toedoen van zijn gebrek aan
zakelijk inzicht. Afbeelding: het familiewapen van de Lauwerijns,
heren van Watervliet, had geen herkenbare elementen zoals de zwanen en
boom(stronk) in andere bekende
familiewapens. Vanaf
1565 werden een groot deel van de bezittingen in Watervliet opnieuw door de
zee verzwolgen en gingen inkomsten verloren. Vanaf 1569 verkocht Marcus met
mondjesmaat percelen van het grote domein Hof van Watervliet en Hof van
Beveren, en omliggende huizen. De kopers waren Anna Van Thiennes en zijn
broer Guido. Dit kon evenwel niet beletten dat Goltzius hem voor de rechtbank
zou dagen gezien hoge uitstaande schulden. Marcus overleefde de
Calvinistische republiek (1578-1584) in Brugge niet. Hij trok weg naar het
zuiden en overleed anoniem in Calais. Guido Laurinus, zijn jongere broer,
werd de nieuwe heer van Watervliet en erfde het Hof in de Oude Burg. Guido
stierf in 1588 te Rijsel en het Hof van Watervliet kwam in handen van Guido’s
zoon Marc (overleden in 1610) en Guido’s dochter Françoise. Na de dood van
zoon Marc, verkocht dochter Françoise in 1611 aan Peter Boddens. Het
familiepatrimonium was op dat moment nog maar een schijn van wat het een eeuw
tevoren was geweest. De crisis van de 16e eeuw had haar tol geëist…
|
|||||
|
|
||||||||
|
|
||||||||
|
|